Schaften met... Frank Groenen

1 maart 2021

In deze vaste rubriek laten we je nader kennismaken met medewerkers van Van de Klok, door ze te interviewen tijdens hun lunch over hun drijfveren, werkzaamheden en dromen. Deze keer is de beurt aan Frank Groenen (1980), projectmanager Planontwikkeling en voorzitter van de GOR (Gemeenschappelijke OndernemingsRaad). Uiteraard starten we ook in deze tijd - waarin mensen vaker thuis werken dan op kantoor - met dezelfde vraag als altijd: Wat zit er in je broodtrommel?

“Normaal zit er een boterham in voor halverwege de ochtend. Met iets van vleeswaren of kaas, net wat er in huis is. Als ik thuis lunch, vervang ik die meestal door een plak peperkoek met een beetje boter erop. ’s Middags eet ik op kantoor twee boterhammen, twee stuks fruit, een paar tomaatjes, een komkommertje en een Cup-a-Soup. Thuis gaat dat net even anders. De Cup-a-Soup en de tomaatjes en komkommers gaan dan na de lunch mee naar boven, naar mijn werkkamer. En de twee boterhammen wil ik thuis nog weleens vervangen door een geroosterde boterham of een pistoletje. Nu we geregeld met z’n allen thuis zijn, is het wel gezellig om er iets extra’s van te maken.”

Waar lunch je nu meestal?

“Tijdens de lockdown ben ik een dagje in de week op kantoor, de andere dagen werk ik thuis. In het begin werkte ik als ik alleen thuis was nog weleens aan de keukentafel, waar ik dan ook aan lunchte. Dan schuif je makkelijk tijdens het eten weer achter je computer. Nu heb ik op zolder mijn werkplek en ga ik bewust naar beneden om daar te lunchen. Lunchen (en ook werken) op kantoor heeft wel mijn voorkeur. Door de reuring, het contact met elkaar, het lolletje dat je samen maakt en het gemak om snel even iets over het werk te bespreken. Wat dat betreft hoop ik dat we snel weer terug kunnen naar wat we hadden voor corona.”

Hoe is jouw thuiswerkplek?

“Ik heb afgelopen zomer de zolder ingericht als werkplek. Eerst was het een bergzolder die verder niet gebruikt werd. Tijdens de eerste lockdown was het daar dan ook minder fijn werken.

De donkere, rode wand heb ik wit geschilderd en overal hangen nu supporterssjaaltjes en andere attributen van N.E.C en AAC-Olympia.

"Mijn vrouw noemt deze werkplek mijn ‘Mancave’. Ik kan daar rustig werken en af en toe komen mijn zoontjes even boven om te spelen. Behalve dat er ook een crosstrainer staat, is de ruimte wel echt bedoeld als werkruimte.”

Wat spreekt jou het meest aan in jouw functie?

“Dat ik al bij projecten betrokken word als er nog geen streep op papier staat. En ik vind het heel leuk om dan samen met collega’s, opdrachtgevers en comakers tot een haalbaar plan te komen. Ik werk vooral aan woningbouwprojecten, vooral hoogbouw en dan zowel hoogbouw met ons Wonivo-concept als unieke hoogbouw. Het meest trots ben ik op het project De Martinus in Arnhem. Die zit architectonisch zo mooi en uitdagend in elkaar, daar heb ik veel van geleerd.”


Je bent voorzitter van de GOR, hoe ben je daartoe gekomen?

“Ik ben er in eerste instantie voor gevraagd, ‘voor het karretje gespannen’, zeg maar. Intussen is mijn enthousiasme wel gegroeid. Het is leuk om te zien wat er in de organisatie speelt en je krijgt mee hoe bepaalde zaken tot stand komen. Op dit moment speelt het project ‘Klokken Gelijk’, om ons als snel groeiende organisatie klaar te maken voor de toekomst. We willen bewaken dat iedereen daarbij aangehaakt raakt en er zijn eigen rol in vindt. Dat wordt steeds concreter. Voor mij is de aandacht voor medewerkers daarin belangrijk. Dat zij zich op hun plaats voelen, zich kunnen ontwikkelen als ze willen maar ook niet verplicht worden te groeien naar een andere functie als ze nu op hun plek zitten. Ik wil vooral dat ze zich gehoord en gewaardeerd voelen. Want dat is de basis om goed werk te leveren, en gelukkig is deze basis er binnen Van de Klok.”

Vertel eens iets verrassends over jezelf?

“Dat ik voorzitter ben van een voetbalvereniging (AAC-Olympia), weten mensen die mij kennen volgens mij wel. Dat ik fan ben van N.E.C. ook. Wat ze misschien bijzonder vinden, is dat ik een paar unieke uitwedstrijden van die club heb mogen meemaken. Je bent bij zo’n uitwedstrijd een van de 1000 mensen in een uitvak. Zo was ik in 2000 bij de halve finale voor de Amstel-cup tegen AZ in de Alkmaarderhout (gewonnen na penalty’s). In 2003 was ik erbij toen N.E.C. zich in de spannende uitwedstrijd tegen RKC pas in de laatste minuut verzekerde van een plek in het Europees voetbal. In 2009 waren we met 4.500 supporters in Hamburg bij de achtste finale van de UEFA-cup, ondanks het verlies was het een groot feest op de Reeperbahn en in het stadion.”

Fotografie: Hans Barten

Nieuwsoverzicht
Deel dit verhaal